Caption
Mongolia, Khovsgol Aimag, 2007
The Dukha (Tsaatan) reindeer nomads live under extreme circumstances in the wooded taiga of Northern Mongolia. During the winter months, the temperatures can fall to 50 degrees below zero. On Baruun (Western) and Zuun (Eastern) Taiga, there still live a total of forty-one families. The families travel along with the reindeer that go in search of food and move ever further into the taiga. Their main source of income is the sale of antlers and penises of wild reindeer, which can fetch high prices in China when sold as aphrodisiacs. In 1960, the Communist regime forced the majority of Dukha to give up their nomadic existence. The reindeer shepherds had to settle in two collectives. After the collapse of the Soviet Union, the shepherds themselves chose once again to go and live in the taiga with their reindeer. The Dukha families relocate their camp on average five to eight times a year. With the departure of the Russians in 1992, the vets and the vaccination programmes also left the taiga. This resulted in a sharp decline in the reindeer population. Before the Nineties, there were still two thousand reindeer on the taiga. In 1997, only four hundred and seventy remained. Recent years have seen an improvement of reindeer numbers. In 2010, a thousand animals were counted.
From the book NOMAD (J.Toirkens, Lannoo, 2011)
Mongolie, Khovsgol provincie, 2007
De Dukha (Tsaatan) rendierherders leven onder extreme omstandigheden in de Noord-Mongoolse taiga. In de winter kan de temperatuur dalen tot 50 graden onder nul. In Baruun (West) en Zuun (Oost) Taiga leven nog zo地 41 families. Zij trekken mee met de rendieren die steeds dieper de taiga intrekken op zoek naar voedsel. Hun belangrijkste inkomen is de verkoop van rendier-geweien en rendier-penissen die als afrodisiacum veel geld opleveren op de Chinese markt. In 1960 dwong het toenmalige communistische regime de Dukha om hun nomadische leven op te geven en zich te vestigen in twee collectieven. Na de val van het communisme kozen de herders er zelf voor om weer in de taiga met hun rendieren te gaan leven. De Dukha verplaatsen hun kamp zo地 vijf tot acht keer per jaar. Na het terugtrekken van de Russen verdwenen ook de veeartsen en de vaccinatie programma痴 uit de taiga. Hierdoor verminderde de rendierpopulatie aanzienlijk. Voor de jaren negentig waren er nog zo地 tweeduizend rendieren in de taiga. In 1997 waren er daar nog zo地 vierhonderd van over. Recentelijk stijgt de populatie weer.
Uit het boek NOMAD (J.Toirkens, Lannoo, 2011)